 meten en meetkunde
 meten en meetkunde
                
              
            
          
        
      
    
    C   Gebruiken, Meten, Rekenen in de meetkunde
     
     
    
      
        | 1-fundament | Toelichting    en voorbeelden bij 1-fundament | Toelichting    en voorbeelden bij 1-streef | 
      
        | Functioneel    gebruiken | Functioneel    gebruiken | Functioneel    gebruiken | 
    
     
    
      
        | 
          46 Liniaal en andere veel voorkomen    meetinstrumenten gebruiken     | In toepassingssituaties kunnen afmeten met een geschikt    meetinstrument. 
            Lengte/Omtrek- Je moet voor je paspoort opgeven hoe lang je bent. Hoe meet je dat en met    welk meetinstrument? Noteer je je lengte in meters of centimeters?
 - Om de vijver komt een hek van gaas. Hoe kunnen we de omtrek meten?
 - Meet de hoogte van je tafel. Waarmee heb je gemeten? - Wat is de hoogte?
Oppervlakte- Er moeten graszoden gelegd worden in de rechthoekige  tuin. Je kunt graszoden kopen per rol van 4 meter bij 1 meter.
 
  - Hoe meet je de tuin op? Hoe zoek je uit hoeveel rollen je nodig hebt?
 - Met één pot verf kun je 12 m2 muur schilderen. Kun je daarmee de    muren van je kamer schilderen? Hoe kun je daarachter komen?
Inhoud- Op een sauspakje staat dat je 250 ml melk moet toevoegen aan het    sauspoeder. Hoe meet je dat af? Met wat voor een instrument?
 - Zit erin wat er op staat? (Uit:    Wereld in getallen)
 Probeer het uit!
 
 Gewicht- Voor een recept is 400 gram meel nodig. Hoe bepaal je de hoeveelheid? Welk    instrument gebruik je?
 - Weeg nu zelf. (Uit: Rekenrijk)
 
 Temperatuur- Jeroen is ziek en wil kijken of hij koorts heeft.  Welk meetinstrument heeft hij nodig?    Wanneer heb je eigenlijk koorts?
Tijd- Je wil een eitje koken. Dat moet drie minuten koken. Hoe weet je wanneer de    3 minuten voorbij zijn? Op welke manieren kun je dat nagaan?
 - Ik moet over een half jaar op 15 maart naar de tandarts. Op welke dag valt    dat? Hoe kun je daar achter komen?
 | In toepassingssituaties kunnen afmeten met een geschikt    meetinstrument. 
            Lengte/Omtrek- Om de vijver komt een hek van gaas. Hoe kunnen we de omtrek meten? De    vijver is grillig van vorm.
 - Hoe meet je je maten? (Uit: Pluspunt)
 Oppervlakte- Er moeten graszoden gelegd worden in de rechthoekige tuin. Je kunt    graszoden kopen per rol van 4 meter bij 50 centimeter. Hoe kun je uitzoeken    hoe groot de tuin is en hoeveel grasrollen je nodig hebt?
 - Met één rol behang kun je 5 m2 muur behangen. Hoeveel rollen    behang heb je nodig? Hoe kun je dat uitzoeken?
Inhoud- Met welk meetinstrument zou je de inhoud van een zwembad kunnen meten?
 - Op een sauspakje staat dat je 250 ml melk moet toevoegen aan het    sauspoeder. Je hebt alleen een beker van 1 liter. Hoe kun je toch 250 ml    afmeten?
 Gewicht
 - Met welk weeginstrument meet je? Hoe doe je dat?
 - het gewicht van jezelf
 - het gewicht van de poes
 - het gewicht van de hamster
 - een zak appels
 - zout voor in de taart
Tijd- Prinsjesdag is altijd op de derde dinsdag van september. Hoe kom je    erachter op welke datum dat dit jaar is?
 - Lees of teken en schrijf de tijden. (Uit:    Pluspunt)
 
  |